Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dan zullen uw ontkomenen [19]Mijner gedenken onder de heidenen, waar zij gevankelijk zullen geworden zijn, omdat Ik [20]verbroken ben door hun [21]hoerachtig hart, dat van Mij afgeweken is, en door hun [22]ogen, die hun drekgoden nahoereren; en zij zullen [23]een walging [24]aan zichzelven hebben [25]over de boosheden, die zij in al hun gruwelen gedaan hebben. 19. Te weten die zij, in hun voorspoed zijnde en in wellusten levende, vergeten hadden. God te gedenken is hier tot Hem weder te keren, met verzaking van het voorgaande leven. Vergelijk Jer.51:50. 20. Dat is, mij bekommerd of gekweld heb. Zo wordt menselijkerwijze van God gesproken, om te tonen dat de zonden der Joden Hem zeer mishaagden, en den loop zijner weldaden aan hen verhinderen en afbraken. 21. Versta dit van het geestelijk hoerdom, hetwelk is afgoderij. Zie Lev.17:7, en Lev.20:5. 22. Vergelijk onder hfdst.20 vs.24. 23. Dat is, zichzelven met smartelijke droefheid en doorsnijding des harten verfoeien vanwege hun voorgaande leven, en zich tot God bekeren. Vergelijk onder hfdst.20 vs.43, en hfdst.36 vs.31. 24. Hebreeuws, in hunne aangezichten; dat is, aan zichzelven. 25. Het Hebreeuwse woord is ook alzo genomen 1 Kon.21:22; 2 Kon.7:7, en hier in vs.11.